Home
Nieuws
Woord v.d. Pastoor
Priester Penne
Opname in de kerk
Dopen
Communie
Vormsel
Huwelijk
Jubilea
Uitvaart
Boete & verzoening
Ziek zijn
Maria
Links
Contactinformatie

Priester Penne

U bent bezoeker 400678 .

Woord van de Pastoor

Judas

DIT WOORD IN YOUTUBE-VERSIE: https://www.youtube.com/watch?v=bpPTJEUFKTM

Wanneer we denken aan het lijden en sterven van Jezus, dan komt daar natuurlijk altijd de naam van Judas Iskariot opduiken, de apostel “die de verrader is geworden” (Lucas 6,16), de leerling die Jezus heeft overgeleverd.
In de opsomming van de twaalf apostelen wordt Judas door de evangelisten altijd als laatste genoemd, vanwege zijn verraad. Hij was anders dan de andere: hij was de enige van de apostelen die uit Judea kwam, uit de plaats Keriot. De andere apostelen kwamen uit Galilea. Behalve dat hij de zoon was van Simon Iskariot, weten we van zijn afkomst niets. (Joh. 6,71)
In de evangeliën heeft Judas geen rol die opvalt, hij was één van de twaalf. Er worden ons geen bijzondere verhalen verteld tijdens het openbare leven van Jezus over Judas. Net als de andere apostelen ontvangt Judas vorming van Jezus, is hij getuige van de wonderen van Jezus en wordt hij gezonden om te getuigen van de Blijde Boodschap. Blijkbaar wist Jezus wie Judas was want al kort na de broodvermenigvuldiging zegt Jezus, doelend op Judas: “Ben Ik het niet die jullie, alle twaalf, heb gekozen ? En toch is een van jullie een duivel.”(Joh. 6,70) Hoe dan ook, Judas krijgt binnen de apostelgroep wel de taak van penningmeester, hij beheert de gezamenlijke kas.
Bij het bezoek van Jezus in Betanië wordt Judas bijzonder genoemd. Wanneer Maria Jezus’ voeten met hele dure nardusbalsem zalft, protesteert Judas: “Waarom heeft men die balsem niet voor driehonderd denariën verkocht en het geld aan de armen gegeven ?”. Het evangelie zegt daarover: “Dit zei hij niet omdat hij zo met de armen begaan was, maar omdat hij een dief was en zich als beheerder van de kas, de inkomsten toeëigende” (Joh. 12,6)
Judas is dus degene die besluit te helpen om zijn Meester gevangen te nemen. Sommigen leggen zijn besluit om Jezus over te leveren uit vanuit zijn geldzucht. Nogal wat mensen leggen het uit als teleurstelling en frustratie van Judas. Zoals velen had Judas gehoopt en verwacht dat Jezus de politieke en militaire leider zou worden voor een opstand tegen de Romeinen. Vanuit die ontgoocheling dat Jezus niet de Messias was waarop hij hoopte, zou Judas zijn meester overleveren aan degenen die Hem zo gevaarlijk vonden. De evangelies brengen het verraad van Judas in verband met de duivel, we lezen: “Toen nam de satan zijn intrek bij Judas” (Lucas 22,3) en “De duivel had inmiddels iemand ertoe aangezet Hem over te leveren: Judas, de zoon van Simon Iskariot” (Joh. 13,2)
Judas ging dus naar de hogepriesters om Hem over te leveren. “Wat wilt u me geven, als ik Hem aan u overlever?”, vraagt Judas. “Ze telden dertig zilverstukken voor hem uit. Vanaf toen zocht hij een gunstig moment om Hem over te leveren.” (Matteus 26,15-16) Die goede gelegenheid moest een moment zijn waar ze Jezus alleen, buiten de drukte van de paaspelgrims, zouden kunnen vinden zodat hij, met zo min mogelijk ophef, kon gearresteerd worden.
Bij het Laatste Avondmaal wisten zowel Jezus als Judas wat er ging gebeuren. Jezus zegt aan tafel tegen de twaalf dat een van hen Hem zal overleveren. “De Mensenzoon gaat wel heen zoals over Hem geschreven staat, maar wee de mens door wie de Mensenzoon overgeleverd wordt. Het zou beter zijn voor die mens, als hij niet geboren was”. (Matteus 26,24) Net als de anderen zegt ook Judas daar: “Ik ben het toch niet, rabbi ?” waarop Jezus antwoordt: “Jij hebt het gezegd”. (Matteus 26,25) Judas kreeg van Jezus het stuk brood. Het evangelie zegt ons: Jezus zei tegen hem: ‘Doe maar meteen wat je te doen hebt’. Geen van de tafelgenoten begreep echter waar dit op sloeg. Omdat Judas de kas beheerde, meenden sommigen dat Jezus hem opdroeg: ‘Ga de nodige inkopen doen voor het feest’ of dat hij iets aan de armen moest geven.” (Johannes 13,27-29)
Judas wist dus dat Jezus met de elf naar de Hof van Getsemane ging. Daar komt Judas met “een hele bende bij zich met zwaarden en knuppels, gestuurd door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten.” (Marcus 14,43) Met hen had Judas een teken afgesproken: “Die ik zal kussen, die is het. Grijp Hem en zet Hem veilig vast”. Zo gebeurde het: “Toen hij eraan kwam, ging Judas recht op Jezus af en zei: ‘Rabbi’, en kuste Hem. Ze grepen Hem en overmeesterden Hem.” (Marcus 14,45-46)
Voor zijn verraad kreeg Judas dertig zilverstukken, dat was het bedrag wat in die tijd een slaaf opbracht, het loon wat een eenvoudige arbeider in vier maanden verdiende. Wanneer Judas ziet dat Jezus ter dood veroordeeld werd, kreeg hij spijt “en bracht hij de dertig zilverstukken terug naar de hogepriesters en oudsten, met de woorden: ‘Ik heb een misdaad begaan door onschuldig bloed over te leveren.’ Maar ze zeiden: ‘Wat gaat ons dat aan ? Dat moet u zelf maar zien.’ En hij gooide de zilverstukken in de tempel.” (Matteus 27,3-5) De hogepriesters wilde het geld niet in de offerkist gooien en gebruikten het om een stuk grond te kopen wat zou dienen als begraafplaats voor de vreemdelingen.
Over het einde van Judas zijn er twee verhalen. In het Matteusevangelie lezen we dat zich heeft opgehangen nadat hij het bloedgeld in de tempel had geworpen. In de Handelingen van de apostelen lezen we over een ongelukkige val: “Hij kocht een stuk grond van het loon voor zijn misdaad, viel voorover en barstte open , zodat zijn ingewanden naar buiten puilden.” (Handelingen 1,18)

Gods Zegen, uw priester en pastoor A. Penne.
www.priesterpenne.be

REACTIE OP LAGE DOOPCIJFERS: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20180305_03391130 en http://kavlaanderen.blogspot.be/2018/03/waarom-we-nog-amper-dopen-omdat-de.html