Home
Woord v.d. Pastoor
Priester Penne
Opname in de kerk
Dopen
Communie
Vormsel
Huwelijk
Jubilea
Uitvaart
Boete & verzoening
Ziek zijn
Maria
Links
Contactinformatie

Priester Penne

U bent bezoeker 402435 .

Nieuws > Uitvaarthomilie priester Roger De Clerck, donderdag 27/8/2015 te Bever

God heeft met elke mens een plan. Het komt er op aan om dat plan te zien en er durven op in te gaan. God wil geen copies en God wil niet dat we geleefd worden maar leven. Elk van ons mag zich die vraag eens stellen: zie ik wat Gods Plan is met mijn leven en zeg ik daar ja op, ook al lijkt het me niet gemakkelijk. Soms zal het ingaan op dat Plan van God met ons leven ook vragen om vertrouwde wegen te verlaten, om weg te gaan van mensen en dingen met wie men tot nu toe was vergroeid. Ingaan op Gods Plan met ons, zal ons wel het echte geluk geven en dat is de moeite waard. God bevraagt ons nooit boven onze krachten.


Als jongeman hoorde Roger in zijn hart dat God van hem wilde dat hij priester werd. Al was het misschien in die tijd voor een jongeman nog wat vanzelfsprekender en gemakkelijker dan nu om die stap te zetten, voor de jonge Roger was dat niet zo. Op het prentje van zijn priesterwijding schrijft hij zelf over “mijn moeizame tocht naar het altaar”. Roger voelde in zijn hart dat de Heer van hem vroeg om priester te worden maar het was niet mogelijk om dat te worden in de eigen streek. In een van mijn laatste gesprekken vroeg Roger aan mij waarom ik priester gewijd was in Nederland en toen ik hem antwoordde: “Om mijn roeping veilig te stellen”, beaamde hij dat zelf. Roger werd op 33jarige leeftijd priester gewijd in het Franse Beauvais. Boven op zijn prentje van zijn priesterwijding schreef de jonge priester Roger de woorden die we in de eerste lezing hoorden: “Trek weg uit uw land, uit uw stam en het huis van uw vader, en ga naar het land dat ik u tonen zal…Ik zal zegenen die u zegent, vervloeken die u vervloekt”. Roger heeft dat gedaan om zijn roeping veilig te stellen. Hoe is het met ons, zie ik wat God van mijn leven wil en ben ik ook bereid mijn land of mijn stam of mijn huis te verlaten om te gaan naar de plek die God van mij vraagt ?


 


Als evangelie heb ik het evangelie gekozen over de wonderbare broodvermenigvuldiging. Jezus is daar op een afgelegen plek met duizenden mensen. De mensen krijgen honger en Jezus zegt tegen de leerlingen: “Geeft gij hun maar te eten”. De leerlingen slaan in paniek want ze hebben maar 5 broden en 2 vissen en dat voor zo een menigte. “Breng die dan hier”, zegt Jezus. Met die 5 broden en 2 vissen die ze hebben en in de handen van Jezus leggen zal een hele menigte gevoed worden. Hij neemt die vijf broden en twee vissen, zegent ze en het wordt overvloed. Ook tegen u en mij zegt Jezus dat we de mensen op ons pad te eten moeten geven. We kunnen soms denken dat we klein zijn en weinig hebben maar durf het weinig in Jezus Handen geven, Hij zal ook onze kleine dingen zegenen en het zal overvloed worden. Hij zal ons helpen als we onze vijf broden en twee vissen in Zijn Handen durven geven, ja dan  zullen er grote dingen gebeuren.


Roger heeft dat als priester gedaan. In zijn taken in het onderwijs en in zijn dienstbaarheid in de parochies heeft hij als priester het beste van zichzelf gegeven.


Hij was een man met een sterk karakter, een man met een sterke wil, een man met een groot en goed hart. Hij was een familiemens. Hij heeft voor zijn ouders gezorgd ten einde toe. Lange jaren woonde hij met Mirjam samen; hij werd door haar goed verzorgd maar hij heeft in haar laatste levensfase ook haar intens nabij geweest. De laatste jaren vond hij een warme thuis in de Bruinsbroekstraat; ook al woonde hij apart, hij deelde lief en leed met het gezin van Nadine en Edouard, hij was een stuk van de familie.


Hij was sociaal en in stilte heeft hij veel goed gedaan voor mensen. Wie op hem een beroep deed, kon altijd rekenen op zijn gulheid en inzet. Roger had een brede kennis, veel heeft hij gelezen en hij wilde van alles op de hoogte zijn, ook zelfs van de moderne dingen.


Bovenal was Roger met hart en ziel priester. Naar het voorbeeld van de Heer Zelf en in grote trouw aan de Kerk gaf hij gestalte aan zijn Priesterschap volgens het woord van de Schrift wat we hoorden in de tweede lezing: “Dring aan, te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef onderricht met groot geduld”. Wanneer de zaak van de Heer en Zijn Kerk in het gedrang kwamen dan was hij rechtuit en kon hij bijzonder scherp zijn. Wanneer confraters hun priesterschap niet invulden zoals ze eens bij hun wijding beloofden, dan deed hem dat veel verdriet. De Eucharistie was zijn leven. Hij heeft mij meermaals gesproken over zijn lijden en pijn te moeten vaststellen hoe in een aantal parochies de liturgische voorschriften met voeten worden getreden en hoe eigen brouwsels van liturgische teksten de liturgie geweld aan doen. Levend uit de Eucharistie kon hij – terecht - niet begrijpen hoe in menige parochie Eucharistievieringen door gebedsvieringen werden vervangen terwijl er priesters beschikbaar zijn. Een andere terechte ergernis was dat hij wist van parochies waar men leken uitvaarten laat doen terwijl er priesters beschikbaar zijn, ze mochten op hem altijd een beroep doen, al was hij zo oud en hij bleef het ook aanbieden. Het was een verdriet van hem tot in zijn hoge jaren. De verprotestantisering van de Rooms-Katholieke Kerk was hem – terecht – een doorn in het oog.  


Altijd stond hij voor mij klaar om te vervangen als ik eens weg moest. Nooit heb ik tevergeefs een beroep op zijn priesterschap gedaan, ik ben er hem oprecht dankbaar voor.


Ook al werd de mobiliteit de laatste jaren steeds minder, hij bleef de biddende en offerende priester. In het dagelijkse breviergebed en de Eucharistie bracht hij al die mensen die hem dierbaar waren en zovele intenties bij de Heer. Al ’s morgens vroeg bad hij zijn brevier en droeg hij de Heilige Mis op. In de laatste weken was zijn grootste verdriet dat hij de Mis niet meer kon opdragen, het was met tranen van machteloosheid dat hij het vertelde. Hij was dan dankbaar wanneer ik hem dan enkele keren per week de Heilige Communie thuis bracht. Het moet voor hem een genademoment geweest zijn dat zijn priestervriend Cyrus daags voor de Hoogdag van Maria Tenhemelopneming aan zijn bed de Eucharistie heeft opgedragen, het is de laatste Mis geweest...


 


Ja, die laatste weken waren niet gemakkelijk. Zijn lichaam werd steeds meer en meer getekend, hij moet veel geleden hebben. Met veel liefde en zorg werd hij in zijn vertrouwde huis verzorgd door zijn huisgenoten Nadine, Edouard, Gustaaf, Brenda en Vincent. Roger had geen schrik om te sterven, hij zei zelf dat hij er klaar voor was. In het ziekenhuis van Aalst heb ik hem enkele maanden geleden de Ziekenzalving gegeven, hij wilde klaar zijn. Zijn levensweg zou nog een tijd moeizaam duren. Vrijdagavond mocht ik hem nog eens de Ziekenzalving toedienen, te midden van het gezin, op zijn stervende lippen zagen wij hem het Onze Vader meebidden. Achteraf gezien lijkt het of hij daarop nog eens heeft gewacht. Ik mocht hem als priester, in persona Christi, de handen opleggen, zalven met de ziekenolie, de absolutie schenken en de Pauselijke Zegen. Alles was goed. Vijf minuten later is hij rustig en stil overleden, over het lijden heengegaan. Omringd door de nabijheid van zijn dierbaren en gesterkt door onze priesterlijk gebeden heeft hij zijn laatste adem uitgeblazen.  De Heer heeft Zijn priesterzoon laten binnengaan in de Eeuwigheid.


Zijn opdracht als priester: “Doet dit tot Mijn gedachtenis” en zijn diepste geloof“Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn” liet Roger beitelen op zijn grafzerk. Alles is nu volbracht. God heeft hem thuisgebracht uit de aardse ballingschap. Hij mag nu al zien dat wie zijn leven eens in Gods Hand legt, overvloedige oogst zal ontvangen. Bij Jezus, de Hogepriester, mag hij voor ons ten beste spreken. In liefde en gebed blijven we met hem verbonden, over de grens van dit leven.